Ik lees momenteel een – om met de grote Mart Smeets te spreken – knotsgek boek. Geschreven door Tilmann Lahme, een biografie van een complete familie. De Manns. Het begin is al apart: het begint plompverloren in 1922, als Thomas Mann de 50 nadert, en na een paar bladzijden duizelt het je. Wie zijn al die mensen? Iedereen is homo. En als ze niet homo zijn, zijn ze wel lesbisch. En iedereen heeft geld tekort. Ze zijn allemaal stontverwend. Bevalt het niet in Parijs? Ach, dan verhuizen we toch even snel naar Praag of Wenen en Amerika, dat is ook best een leuk land. Iedereen schrijft de vreselijkste dingen over elkaar en dan vooral over zus Monika, die vanwege haar zwaarmoedigheid zo lastig is, zo niet gezellig. Iedereen liegt en bedriegt en iedereen is depressief. Als moeder Katia één van de kinderen schrijft dat ze eens zou moeten gaan nadenken over een baan, reageert de betreffende dochter ontsteld. Jongste zoon Michael vermoordt zijn hondje Billi. Waarom weet niemand en hij kan het zelf ook niet uitleggen. De bladzijde voor die achteloze en daardoor nóg vreselijker mededeling een foto van Michael, plus hond, en het onderschrift De hondenvriend Michael Mann. Het is vooral een ‘knotsgek’ boek vanwege de toon van de biograaf, die wordt geïllustreerd door dat onderschrift. De manier waarop hij bijvoorbeeld de ontvangst van Klaus Manns boeken beschrijft is hilarisch en je zou denken dat elk boek weinig meer is dan pulp. Klaus Mann deed zijn uiterste best elk jaar twee romans uit te brengen. Lahne heeft geen enkel respect voor deze wereldvreemde, losgeslagen, arrogante en door en door verwende familie. Nooit eerder las ik een biografie waarin de schrijver zo losjes, zo onbevangen, zo droogkomisch, zo vernietigend over zijn onderwerp schrijft. Prachtig is het. Ik zit nu in het tijdvak 1937 – 1939. Nog lang niet uit.
Einde mededeling. Non-fictie is fijn. Dat merkte ik ook maar weer aan Motel Songs van Auke Hulst, dat ik hiervoor las. Prima boek. Waar gebeurd. Je hebt er iets aan. Hierna ga ik de nieuwe dichtbundel van Jan Glas lezen, hoewel ik dat wellicht tegelijkertijd moet doen. Ik kreeg de bundel thuisgestuurd door de uitgeverij, met een begeleidende brief die als aanhef ‘Beste recensent’ had. Dat was iets nieuws. Ik weet al dat ik die gedichten prachtig vind, ik was – dagen nadat ik die brief kreeg – op de presentatie en Jan las er een paar voor. Maar daar heb ik hier al over geschreven. Is dit dan een recensie? “De gedichten van Jan Glas zijn prachtig?” Tja, waarom niet eigenlijk.
Lees ook wie ben ik van Aafke Steenhuis…en de sigarenfabriek van Sandra Rottenberg..
LikeLike
Dat boek over de familie Mann moet ik maar eens lezen…
LikeLike