Straks nog even de sluitingsceremonie en dan zit het erop. Hier een soort van bespreking, met de aantekening dat ik daar niet inga op de overzichtelijkheid van een winter-OS. Er is een aantal sporten en in al die sporten zijn ik-weet-niet-hoeveel onderdelen. Buurman Klaus zegt steeds tegen me dat wij het makkelijk hebben op de ijsbaan, zó veel onderdelen als er zijn. Ik riposteer dan dat het op het biatlonparcours niet veel anders is en op de skipiste ook niet. Buurman Klaus hoeft niet jaloers te zijn: de Duitsers beleven één van hun beste Spelen ooit met 31 medailles. Die overzichtelijkheid is ook een beperking: ‘zit ik nou alweer naar langlaufen te kijken?’ dacht ik en ja, ik zat alweer naar langlaufen te kijken, maar nu naar de tien kilometer sprintestafette. Ik bedoel: op een bepaald moment heb je het allemaal wel gezien. Ik begreep van Jeroen Stekelenburg dat de schaatsbaan een visafslag wordt. Dat is goed nieuws.
Tijd om de bakens te verzetten. Rotgrond bestaat niet bestaat. Niet dat ik hem al in handen heb gehad – ik zit immers in de Eifel – maar hij is gedrukt. De komende ijzig-russische week (ik zal nu toch echt een deel van de waterleiding moeten afsluiten, in de Hauswirtschaftsraum is het nog maar nét boven nul) ben ik nog in Schwarzbach. In de Boekenweek doe ik heel veel lezingen, zie hiernaast, rechts. Ook tv- en radiodingen. Zoals gebruikelijk sta ik in de destructieve modus, dat lijkt altijd zo te zijn vlak voor er een nieuw boek uitkomt. Het zal wel een verdedigingsmechanisme zijn. Op 6 maart staat in de vpro-gids de jaarlijkse boekenweekquiz. Die heb ik dit jaar in elkaar gedraaid, samen met vriend Wilfred van Buuren. Hij is hondsmoeilijk. En de Eifeltuincolumn houdt op, ergens in maart. Ik maak een transfer naar Letter & Geest, waarin ik om de week een column zal schrijven. Voor Tijd ga ik langere stukken schrijven, over allerhande onderwerpen, mogelijk zo nu en dan een Eifel-update. Dat moet ook wel, want er zijn net nieuwe buren en die hebben twee malamutes. Die enorme honden leven buiten en ’s nachts janken ze, zeker nu de paardrifige vossen aan het roepen zijn. Het is hier momenteel net de Noordpool.
De kuifmezen zijn terug! Die had ik heel lang niet gezien, maar ze vinden het vogelvoederstation onweerstaanbaar. Ze staan zo’n beetje helemaal onderaan de pikorde, maar ze laten zich niet zomaar verjagen door de koolmezen. Al weken geen roodborst gezien. Wel spotte ik eergisteren, toen ik naar de begraafplaats van Nimshuscheid liep, twee groene spechten. Gisteren, onderweg naar de begraafplaats in Lasel, vloog een hazelhoen op. Beide vogelsoorten zag ik nog niet eerder. Ik vraag me af waar de wilde zwijnen van leven momenteel: de grond is stijfbevroren, er valt niets te woelen. En elke dag kijk ik uit naar de eerste wolf, ik zou eens dichter in de buurt van de schemering moeten gaan lopen.