Anja Sicking. Anne-Gine Goemans. Ricus van de Coevering. Anne Eekhout. Gerard van Emmerik. Beitske Bouwman. Nico Dros. Marieke Groen. Anjet Daanje. Hermine de Graaf. Renske Jonkman. Astrid Harrewijn. Co Woudsma. Martin Gijzemijter. Sanneke van Hassel. Jente Jong. Thomas van Aalten. Hans Dekkers. Threes Anna. Inge Bak. Anne Borsboom. Niels Carels. Herman Franke (†). Karin Giphart. Rob Waumans. Ivo Victoria. Miquel Bulnes. Aukelien Weverling. Jannah Loontjes. Jente Posthuma. Roos Verlinden. Jos Versteegen. Ellen Heijmerikx. Fleur Bourgonje. Mariët Meester. Vincent van Meenen. Maarten Inghels. A. Marja (†). Herien Wensink. Renske Hillen. Russell Artus. Louis van Dievel. Ariella Kornmehl. Frank Noë. Rashid Novaire. Max Niematz. Jowi Schmitz. Roos van Rijswijk. Basje Boer. Arthur Umbgrove. Willem van Toorn. Allard Schröder. Pieter Toussaint. Yolanda Entius. Bregje Hofstede. Dola de Jong (†). Adriaan Jaeggi (†). Otto de Kat. Emily Kocken. Marga Kool. Louis Stiller. Doeke Sijens. Lilian Blom. Jan van Loy. Willem Melchior. Dorinde van Oord. Suzanne Peters. Femke Schavemaker. Astrid Panis. Sandra Heerma van Voss. Kristien Dieltens. Hans Veeken. Lieke Kézér. Onno te Rijdt. Walter van den Berg. Aliefka Bijlsma. Cindy Hoetmer (gepensioneerd).
Zeventig namen. [Het waren er 87, maar die pasten niet in de twee kolommen, GB] Als ik tijd en zin zou hebben, zouden het er tweehonderd kunnen zijn. Wat verbindt deze namen? Wie zijn het? Wat doen ze? Er zullen lezers zijn die zo her en der een naam herkennen, en die weten dat het achtentachtig schrijversnamen zijn. Niemand zal alle namen kennen, en toch zitten er schrijvers tussen die prijzen gewonnen hebben, die aan literaire diners gezeten hebben, die beurzen hebben ontvangen van het Letterenfonds, die herdrukken hebben beleefd. Dode schrijvers zitten er ook tussen. Nooit meer een boek. Steeds minder boeken in antiquariaten. Ooit geschreven, gedreven en ambitieus, hoopvol, omring door vrienden en familie die de poging steunden, boekpresentaties met witte wijn en stukjes kaas als kroon op het werk, terwijl de tocht van een boek pas ná de presentatie begint. Boze schrijvers, blije schrijvers, miskende schrijvers, verdrietige schrijvers, cynische schrijvers, schrijvers die zich nu afvragen waarom in godsnaam hun naam hier niet tussen staat, mogelijk te scharen onder miskende schrijvers, schrijvers die er net van kunnen leven, schrijvers die de afgelopen Boekenweek nergens in het land te zien zijn geweest, niet starnakeldronken zijn geworden op het Boekenbal, schrijvers die zich nu afvragen waarom zij wél in deze lijst zijn opgenomen (‘Ik ben toch zeker wel een béétje bekend?’), mogelijk te scharen onder boze schrijvers. (‘En, nog eens iets, waarom staat de naam van die Bakker zelf er niet tussen?!’)
Wat ze eveneens verbindt, is dat ze nooit – zoals dat heet in literaire kringen – zijn doorgebroken, dat ze geen Pfeijffer- of Buwalda- of Wieringastatus hebben verkregen, soms na een tamelijk succesvol debuut, wat ertoe kán leiden dat zoiets wel gebeurt. Maar die status kan niet iedereen bereiken; niet iedereen kan op de hoogste tree van het ereschavot staan want daar is domweg te weinig plek, al bungelen er altijd wel een paar – zich vastgrijpend aan de broekspijpen van de grote drie – in de buurt van de één na laagste en laagste tree van datzelfde ereschavot. Maar ze schrijven allemaal. Ze doen allemaal hun best en ze maken er het beste van. Soms omdat het móet, soms omdat ze beroemd willen worden, sommigen omdat ze gedreven zijn door woede of afgunst of liefde of allerlei andere emoties. De boeken zijn geschreven, ze liggen in de boekhandels, ze zijn te koop. Voor iedereen. Alles kan.