Er is hier samen met de man-uit-het-verleden-die-langs-is-komen-rijden-en-niet-meer-weggaat dus ook een hond meegeglipt. De hond is erg lief en mooi (ze is een fox-terrier), maar soms ook een vervelend stuk vreten omdat ze niet op kan houden houtjes te brengen die je dan weg moet gooien. Als je dat niet doet, gaat ze op haar bevallige kontje zitten en begint óf te keffen óf te janken. Gisteren ontdekte ik puur bij toeval een afweer. We zaten na een drukke dag rond half zes een gin-tonic te drinken. Gin, tonic, een schijfje limoen en twee ijsklontjes in een blauwglazen glas. Floris zat luidkeels naast me te klagen. Ik pakte het glas op en stak dat onder haar neus. Eerst werd de kop weggedraaid, daarna het hele lijf en tenslotte sprong ze van het larikshouten podium af. Vervolgens hoefde ik haar het glas maar te laten zien (tinkeldetinkel met de ijsblokjes) of ze verdween. Bizar. Een hond met een fobie voor gin-tonic. Maar wel goed en handig om te weten.
Ondanks het warme weer beginnen de sedums al te kleuren. Het is de Sedum spectabile ‘Herbstfreude’, dat zegt wel genoeg. En ’s avonds trekt het al snel koud op. Overdag volop zomer. Vlinders, bijen, hommels, opdringerige wespen. Die wespen hebben de man en mij nog steeds niet gestoken, soms liggen ze op een bepaalde plek massaal te sterven. Ik zit eindelijk weer in de schrijfkamer. De afgelopen dagen heb ik de gastenkamer omgebouwd tot werkkamer. Daarin zit de man nu te werken. Iedereen heeft nu zijn eigen werkkamer. Behalve Floris. Die zwerft een beetje heen en weer. Maar een hond heeft natuurlijk helemaal geen werkkamer nodig. Die heeft genoeg aan houtjes, een sparrenappel, een bak met water en af en toe wat vreten. Ze doet erg graag samen met mij koken, ze is dol op watermeloen, komkommer en courgette. Vanochtend kwam ze nog even bij me liggen. Na een lange nacht slapen, in een bench, gewoon onder het dekbed gekropen en meteen wéér in slaap gevallen. Volgens mij zijn honden daardoor niet tot nauwelijks somber: ze slapen zo geweldig goed.
Aanstaand weekend weer de eerste Trouw-column schrijven. Ook bij de krant is de zomer voorbij. Gisteravond aten we bij het Fünfmädelhaus in Lambertsberg. We waren de enige eters en zaten buiten. Op een elektriciteitskabel zaten honderden zwaluwen. Het leek erop dat ze zich verzamelden om maar weer eens naar het zuiden te vliegen, maar de cheffin vertelde ons dat ze er woonden. De kringloop was weer prima in orde, liet ze ons ook nog weten: bloemen, insecten, zwaluwen. Het komt helemaal goed met deze wereld. Het eten was ook nog eens prima in orde, en de Grauburgunder smaakte heerlijk.