Oudjaarsdag

Zo, de laatste dag. Het witte rechthoekige dingetje heeft een streepje bij de C en niet bij de T, terwijl ik een natte neus heb en een hoestje, maar naast corona kun je natuurlijk ook nog ‘gewoon’ verkouden zijn. Dat is goed, we kunnen op pad. Helemaal naar Friesland. Ik houd er erg van om elk jaar hetzelfde te doen, net zoals ik het plezierig vind op vakantie te gaan naar een plek die ik al ken. Duidelijkheid, overzicht, vertrouwdheid. ‘Stuur jij eigenlijk nog kerstkaarten?’ vroeg iemand me van de week. ‘Nee,’ zei ik, ‘en bovendien: ik heb nog nooit kerstkaarten verstuurd.’ Als ik iets stuurde, dan waren dat nieuwjaarskaarten, waar ik rond de kerst dagen mee bezig kon zijn, want ik maakte ze zelf. Heel creatief. Ik weet eigenlijk niet meer waarom ik daar mee ben opgehouden, vaak geef ik als reden dat ik er altijd véél meer verstuurde dan dat ik er terugkreeg, maar eigenlijk kon me dat niet zo veel schelen. Nu kan ik bepaalde mensen een mooi ingenaaid boekje geven, want gisteren haalde ik twintig nieuwjaarsgeschenken op bij Cossee. Een stuk tekst uit De kapperszoon en als je het boekje omdraait een stuk tekst uit The Barber’s Son, vertaald door David Colmer.

Morgen is de eerste dag. Het schijnt keiwarm te worden. En dan duurt het nog maar een maand voor die roman uitkomt. Dat is voor mij best apart, het is namelijk zo lang geleden dat De omweg uitkwam. In oktober 2012. Ik probeer me er, ja, wat probeer ik eigenlijk? Niets van voor te stellen? Geen verwachtingen te hebben? Me in te dekken? Dat gevoel als bij het uitkomen van je debuut, krijg je nooit meer terug. Dat is onherroepelijk voorbij, al was het alleen maar omdat je weet wat er kan gebeuren. Doodzonde, ergens. Wat zou het lekker zijn om bij elk boek dat uitkomt er weer fris en fruitig en onbevooroordeeld en naïef in te staan. Daarnaast is het ‘literaire klimaat’ nu duidelijk anders dan in 2006, of 2012, reden waarom ik maanden geleden begon met de AESE. Het is of Nederlandse lezers Nederlandse romans links laten liggen, terwijl ze smullen van lange interviews en de daarbij behorende boeken van Amerikaanse of Engelse of Franse schrijvers, die natuurlijk stuk voor stuk beter zijn dan hun Nederlandse collega’s. Ook smullen ze van biografieën en kookboeken en zelfhulpboeken vol quasi-wijsheden, en áls ze al smullen van romans, dan zijn dat romans waarin het onderwerp groter is dan de literaire waarde ervan, waardoor die romans toch weer meer neigen naar non-fictie. Misschien komt daar nog weer eens verandering in, misschien wel komend jaar. Misschien ook niet. Onlangs dacht ik: heeft de literaire kritiek van tegenwoordig er iets mee van doen? Is daarin de afgelopen jaren iets verschoven waardoor ‘de Nederlandse roman’ nogal in aanzien is gedaald? Mij valt op, maar ik kan er faliekant naast zitten, dat bijvoorbeeld in de NRC vol overgave met ballen gesmeten wordt. Daar lijkt mij iets niet in orde, want niet alles en iedereen is toch vijf ballen waard? Maar goed, dat is meer iets voor de literatuurwetenschappers. 

Ik wens iedereen een goeie, gesmeerde jaarwisseling met zonder vuurwerk en veel appelflappen, een fijn binnenglijden in het nieuwe jaar en een uitgelezen vervolg van het jaar 2022.

Kerstverhaal

Hier volgt een onverwacht fijn kerstverhaal. Tijdens het afgelopen, voor iedereen loodzware, jaar ben ik platgebeld door schimmige bedrijfjes die mij niet eens mogen bellen. Daar staat een verbod op. Bedrijfjes als Energiecentrale Nederland, of met welke naam dan ook. Allemaal willen ze dat ik overstap van de ene energieleverancier naar de andere, zelfs als ik een week eerder al bén overgestapt. Soms belt er iemand op (‘Ja, hai, met Jordy!’) die me vraagt of de overstap naar Oxxio me bevallen is. Als ik dan stomverbaasd zeg dat ik helemaal niet bediend word door Oxxio, doet de telefoon tuuttuuttuut. Ik ben een keer gezwicht, helemaal aan het begin van het jaar. Een moment van zwakte, ik geef het toe. Het elektriciteitsdeel van mijn energierekening is overgegaan naar Clean Energy, terwijl de rest (die bestaat uit stadswarmte) bij Vattenfall bleef. Na maanden kreeg ik een telefoontje dat het bij Clean Energy crisis was, dat ze op omvallen stonden, en dat ik niet moest schrikken van een torenhoge rekening aan het einde van het jaar! En dat ik onmiddellijk moest overstappen naar Engie! ‘Nooit van gehoord,’ zei ik. Toen werd de persoon aan de andere kant van de lijn boos. Dat was namelijk de grootste energieleverancier van Nederland, en hun gas… ‘Ho!’ riep ik. ‘Ik heb helemaal geen gas! Ik heb stadswarmte!’ Tuuttuuttuut, deed de telefoon. Sinds een maand of wat hang ik bij het horen van ‘Hai! Met Jordy (Sabrina/Mustafa/Vulzelfmaarin)!’ botweg op.

Goed. Het hele afgelopen jaar heb ik per maand vier euro voorschot betaald voor de elektriciteit. Ik snapte ook wel dat dat erg weinig was, en dat ik flink zou moeten bijbetalen. Maar nooit meer, zo kwam mij voor, dan een bepaald bedrag dat ik – toch een beetje angstig gemaakt door dat paniektelefoontje – in de krochten van mijn laptop terugvond op een soort van contract. Ik meen iets van 265 euro, wat zou betekenen dat ik in het ergste geval nog (265 – 4 x 12 =) 207 euro zou moeten bijbetalen. Eergisteren kwam via de mail de jaarafrekening. Met kloppend hart opende ik het pdf’je. Ik krijg 81 euro op mijn rekening gestort. Wacht even, ik las het verkeerd. Of was het toch…? Nee, het stond er echt. Uiteindelijk komt het er dus op neer dat ik (we) voor een jaar licht, koken en koelkastkoude 33 (drieëndertig) euro toe krijgen! Daarmee lijkt Clean Energy mij de meest kerstige energieleverancier van Nederland. Doe er uw voordeel mee.

Knallen en een nieuwe laptop

De ellende van vuurwerk in relatie tot huisdieren is vooral dat je de paniek die die beesten voelen niet kunt wegnemen. Ze laten zich niet kalmeren of troosten. Ik heb weleens gehoord dat de beste manier om ermee om te gaan is net te doen alsof er niets aan de hand is. Dat die knallen en lichtflitsen er gewoon bij horen. Floris is zo’n huisdier dat angstig wordt van vuurwerk. Harde knallen. Zo liepen we ooit in Vijfhuizen op de herdenkingsplek voor de MH17 toen er op Schiphol luide knallen gemaakt werden om vogels te verschrikken. Floris was eerder bij de auto dan wij, waarbij ze een weg of twee overstak. Een weg met auto’s. We hebben in de wc – dat is een fijne, kleine ruimte, diep in huis – een plekje gemaakt. Een zachte fleecedeken op de koude tegels. Want als ze in paniek is, is er dus niets – geen bal, geen snoepje, geen halfopgevreten knuffelbeest – wat haar rustig kan krijgen. En dan gaan we soms doen alsof we moeten pissen of poepen, waarbij we moeten oppassen niet de hele tijd ‘Rustig maar’ of ‘Niets aan de hand’ te sussen. Het zou voor Floris nu in de Eifel veel plezieriger zijn. Daar zijn geen knallen. Maar ja, we zijn in Amsterdam. Moeder jarig, Moeder en de Kerst, oud & nieuw in Sint Nicolaasga. Dit en dat. Zus en zo.

Omdat ik de bui al voelde hangen, kocht ik afgelopen zaterdag een nieuwe laptop. De oude – een MacBook Pro – was negen jaar oud. Die kocht ik ter vervanging van de iMac die met Kerst 2012 gestolen is door onverlaten die met een fietsdynamo een ruit kapot gegooid hadden. Het ding was al heel lang ergerlijk traag, maar ik wilde eerst nog De kapperszoon op dat ding afgetikt hebben. Onlangs al had ik me laten voorlichten over een MacBook Air, dus ik fietste naar de winkel (niet die megastore aan het Leidseplein, maar het kleine winkeltje tegenover CS) en kocht zonder omhaal patsboem die Air. Niet over nadenken, hop die betaalkaart tegen de pinmachine. Ik zette beide laptops naast elkaar op tafel en liet ze via de wifi met elkaar praten en een paar uur later was de Air bedrijfsgereed. Deze tekst tik ik op de Air. De Pro ligt bijna in één van de vele nog lege vakken van de nieuwe mangohouten kast. Die heeft zijn tijd gehad, maar zo’n oude laptop doe je niet zomaar weg, toch? Of zijn er mensen die zo’n ding gewoon in een ondergrondse container smijten? Nou, ik in elk geval niet.

Overpeinzingen op de zoveelste grijze dag

Ineens besef ik dat het verkopen van het huis hier in de Eifel, mocht daar reden toe zijn, niet zal gaan: al die spullen! Banken, tafels, wasdroger, stoelen, boeken, wasmachine, vaatwasser, tv’s. Waar moet dat heen? Nu pas snap ik ook dat ik dit huis inclusief alles gekocht heb en dat in de buurt vele huizen ook inclusief alles verkocht worden. Het bespaart de eigenaren een hoop opruim- en/of opslagwerkzaamheden. Onlangs hadden we ons oog laten vallen op een enorm huis in Schweissthal, een kilometer of zes verderop. Als je daar door de ramen kijkt, staat de eetkamer erbij alsof het de jaren ’50 is, inclusief kopjes, bestek en borden op de grote eettafel. Een huis van drie verdiepingen, één verdieping hoger, te bereiken via een oeroude betonnen trap, mooie houten kasten, grote, luie stoelen. Maar de ellende is dat áchter dat huis een compleet gehucht staat dat bij het huis hoort. Oude stallen en schuren en een complete watermolen, en nóg meer schuren. Via via kwamen we achter de koopprijs: 1,4 miljoen. Oei. Dat zijn geen Eifelprijzen. Dat hele gehucht – het dorp zelf bestaat uit drie huizen – zal dus in de loop van de komende jaren langzaam vergaan, zeker als er nog eens zo’n vloed als afgelopen juli langstrekt, want het staat pal aan de Nims.

Ik besefte vanochtend – waar komen zulke inzichten soms ineens vandaan? – eveneens dat we lucky bastards zijn natuurlijk. Twee huizen, allebei even gezellig en fijn, maar hemelsbreed verschillend, waartussen we geregeld heen en weer rijden in onze mooie Toyota Auris, die nooit ophoudt met rijden omdat we (nou ja: M.) die steeds maar weer voltanken (voltankt) met peperdure benzine. We zeggen geen woord tijdens het rijden, vreten zakken met winegums leeg, meestal staat Radio1 aan, meestal doe ik een dutje, wat heel goed lukt omdat M. zo’n goeie chauffeur is. Als we in de buurt komen van huis (daar of hier) komt Floris overeind in haar bench op de achterbank en begint overdreven luid te gapen. In Amsterdam vinden we het fijn en makkelijk om de centrale verwarming op 19,5 te zetten, in de Eifel vinden we het fijn en gezellig om de houtkachels te stoken. In Amsterdam doe ik elke dag boodschappen, te voet, in de Eifel slaan we in voor een week, in de Hauswirtschaftsraum staat een vriezer. 

Gisteren ging ik op bezoek bij Agnes Görgen, die sinds een paar maanden weduwe is omdat haar man, voormalig Ortsburgermeister Ernst Görgen overleden is. Ik bracht er een Die 3 gibt es nicht langs. Ik had in augustus nog net tijd om een opdracht aan dat boekje toe te voegen voor het naar de drukker ging. Ernst is twee dagen na mijn vader overleden, maar hij was nog maar 73. Hij speelt een rolletje in dat boekje en, zo zei ik tegen Agnes, ‘Du bist auch drin, aber deine Name ist nicht Agnes sondern Lydia.’ Haar dochter was er ook. Ze moesten allebei huilen om de opdracht. Het enige wat ik kon denken was: ‘Die mensen hier zijn er maar mooi klaar mee dat er een Nederlandse schrijver in de buurt is komen wonen.’ 

Auffrischimpfung en Flankhond

Eergisteren zochten M. en ik onze paspoorten, gele boekje, QR-codes en verzekeringskaarten bij elkaar en reden naar Schönecken. Daar kwam de Impfbus. ‘Für alle. Ohne Anmeldung’ staat daar op. Wij dachten: daar horen wij ook bij. En dat bleek te kloppen. Geen enkel probleem dat we Nederlanders waren, of dat we niet hier maar in Amsterdam ingeschreven staan. De Impfbus stond er werkeloos bij, het vaccineren vond plaats in de grote feesthal. Er was nauwelijks pfizer en die werd gebruikt voor mensen onder de dertig. Wij kregen moderna, maar dat is geen probleem, vertelde de dienstdoende huisarts. Misschien zelfs een voordeel, zo’n mix van twee vaccins. Toen we klaar waren kochten we bij de plaatselijke bakker twee taartjes. Dat mocht, het was een soort van feest. Ik schrijf dit ook als tip: mocht je dolgraag al een booster (Auffrischimpfung) hebben, rij dan naar een plek in Duitsland en ga gewoon in de rij staan. Wij kwamen op het idee omdat een vriendin appte dat ze vanuit Haarlem met de trein onderweg was naar Aken en omdat tegelijkertijd Klaus vertelde over het verplaatsen van de Impfbus van Prüm (18 km verderop) naar Schönecken (8 km verderop).

Jannie Trouwborst stelde onlangs in een reactie hier voor dat ik best eens in de maand een boekentip kon geven. Dit naar aanleiding van de Actie Eigen Schrijvers Eerst en de bedroevende toestand van de CPNB Top60 momenteel (kijk maar eens naar de lijst van deze week). Goed: Flankhond van Bas Kwakman, ik schreef er hier al kort iets over. Flankhond is een dagboek over hoofdpijn. Dat klinkt wellicht niet erg aantrekkelijk, maar dat is het wel. Regelmatig was ik tijdens het lezen bang dat ik zelf ook vreselijke hoofdpijn zou krijgen. Alsof het boek me zou kunnen infecteren. Op zich is dat al heel knap, maar de grote kracht van het boek is de stijl. Ik ben geen recensent, ik heb niet de woorden om duidelijk te maken waaróm het zo goed geschreven is. Het is gewoon zo. Dit is nu zo’n dagboek dat de stelling: ‘Waarom zou ik een dagboek lezen van iemand die niet Mariah Carey of André van Duin is?’ volledig onderuit haalt. Bas Kwakman is een voor sommigen bekende, geen beroemde Nederlander, maar zijn dagboek is oneindig veel interessanter dan al die broddelwerkjes die, al dan niet door de BN’ers zelf geschreven, nu de Top60 domineren. Gewoon, een leven, dat niet je eigen leven is, een leven getekend door constante hoofdpijn; een boek dat niet haakt naar genegenheid van een lezer vanwege ‘herkenbaarheid’, maar juist onherkenbaarheid (behalve als je zelf ook last hebt van hoofdpijn natuurlijk). Ik vind sowieso ‘herkenbaarheid’ een bizarre aanprijzing voor boeken. Je wilt toch juist je horizon verbreden? Lezen over dingen die je niet kent, zodat je er zelf een rijker leven door krijgt? Maar nogmaals, en vooral: het is zo ontzettend goed en mooi en precies geschreven. Zó goed, dat je er als lezer niet aan ontkomt met hem mee te leven.

Buitenliteraire bespreking

Sinds een paar weken is in Duitsland Die 3 gibt es nicht uit. Ik heb er zelf vijftien, die kan ik uitdelen in de buurt. Verder verwacht ik er niet veel van. Ik bedoel: het is een zeer bescheiden boekje en zeer bescheiden boekjes worden niet snel besproken. Geeft niet, ik ben dus al blij dat ik Christa er één kan geven en de weduwe van voormalig Ortsburgermeister Ernst Görgen. Op internet zijn echter wel al twee besprekingen te vinden bij amazon.de. Eén van 5 sterren en één van 1 ster, en volgens mij had de persoon die die ene ster gaf het liefst nul sterren gegeven, maar dat kan wellicht niet. Nul sterren, dat is, nou ja, dat doe je niet. Gemiddeld heeft het boekje nu dus 3 sterren.

Dit schreef Katja E.: ‘Ein Witz? Als das Büchlein im Briefumschlag kam, dachte ich erst, es wäre eine Leseprobe. Aber tatsächlich ist das mit Text von Seite 5 bis 79 im Format 12 x 15 cm, Stärke 0,8 cm umfassende Büchlein schon die ganze story. Eben ein Bericht. Ich hätte die Beschreibung vorher überdenken sollen…. Bei den heutigen Wartezeiten beim Arzt lohnt es sich nicht mal als Wartezimmerlektüre.’

Ergens best een boeiende bespreking. Wát bespreekt Katja E. hier nu feitelijk? De omvang, geloof ik. Maar waarom heeft Katja E. het boekje besteld bij amazon.de? Ik neem aan omdat ze weet wie ik ben, als schrijver, en dat ze na het lezen van andere boeken geïnteresseerd was in dit boek(je). Blijkbaar was ze zó boos dat ze twaalf euro (dat lijkt mij al een aanwijzing dat het niet een roman betreft van 300 pagina’s) betaald heeft voor een of ander flutdingetje, dat ze niet eens meer toekwam aan het daadwerkelijk bespreken van de inhoud. De vraag is dan: mag je vanwege buitenliteraire redenen een boek één ster toekennen? Ik geloof het wel, ik betrap mezelf ook wel op het in gedachten of aan de etenstafel neersabelen van een boek van een schrijver (m/v) die ik buitengewoon onsympathiek vind, vaak zonder het betreffende boek gelezen te hebben. Maar ik doe dat ‘in gedachten’ of ‘aan de etenstafel’, ik schotel potentiële kopers die 1sterrecensie niet voor. Erg is het geloof ik niet, ik ga ervan uit dat deze bespreking niet veel kwaad kan omdat mensen die op de betreffende pagina terechtkomen sowieso al de moeite hebben genomen het op te zoeken en zullen beseffen dat dit een bespreking is die op geen enkele wijze iets te maken heeft met de inhoud van het boekje.