Gisteravond keek ik naar die documentaire over oude muzikanten in Het uur van de wolf. Ik vond dat nogal droefgeestig. Er zullen vast ook mensen zijn die het opwekkend of troostrijk of inspirerend vonden, maar dat heeft denk ik te maken met de opgeruimde aard van die mensen. Het beeld van de zusjes Klemann die moederziel met z’n tweeën in een leeg restaurant zaten te eten. Die twee ouwe rockers van voorheen Alquin achter een orgeltje, in een ruimte met leren banken, bezig met een eventuele nieuwe cd. Angela Groothuizen die zegt dat het van haar allemaal niet meer hoeft terwijl ze zich met nogal wat moeite zit op te tutten. ‘Waarom doe je het dan?’ riepen wij naar het tv-scherm. Ik raakte ook even de kluts kwijt: wanneer is die documentaire gemaakt? Overal mensen bovenop elkaar in die zaaltjes. Is er een periode geweest in de afgelopen twee jaar waarin dat mogelijk was?
Het pijnlijkst trof mij Jan Rot. Die heeft, maanden geleden alweer, besloten om in het openbaar te gaan sterven. Een paar jaar geleden deed Thé Lau dat ook, maar dan, als ik het me goed heug, iets minder openbaar. Hij kreeg in elk geval in zijn laatste periode veel aandacht. Dat was fijn voor hem. Of wellicht kon hem dat geen reet schelen. Ik vind het ingewikkeld, ik hink op allerlei gedachtes. Rot zat een paar weken geleden een flink aantal keer in De slimste mens, omdat hij persoonlijk aan Philip Freriks had gevraagd of hij een tweede keer terug mocht komen en tijdens de uitzendingen ging het regelmatig over zijn kanker. Als hij een antwoord niet wist kwam dat door de effecten van de chemo. Ik vond dat ingewikkeld, ik hinkte toen ook op allerlei gedachtes. In de documentaire (die ‘De laatste snik!?’ heet) zegt hij op een bepaald moment iets als: ‘Ik verkoop de laatste tijd meer dan ooit. Maar dat heb ik altijd al gezegd, boven mijn zestigste zullen de mensen begrijpen wat ik altijd heb willen doen.’ Dat was wat mij zo pijnlijk trof. Mogelijk was hij ironisch of sarcastisch, dat weet ik niet, dat is natuurlijk sowieso een probleem met ‘ironie’, als je daarbij niet een opzichtige knipoog geeft, is het niet detecteerbaar. Maar het feit is natuurlijk dat hij zoveel verkoopt omdat hij bezig is in het openbaar te sterven. Mensen vinden dat zielig. Dat heeft niets te maken met een eventueel begrip voor wat hij heel zijn leven heeft proberen uit te dragen.
Vroeger, toen wij nog jonge schaatsgoden waren, keken we op de ijsbaan of op natuurijs met enig leedwezen naar die ouwe knakkers met al dan niet verijsd snot in hun baarden. Nu zijn we zelf ouwe knakkers met snot in onze baarden en soms met dikke buikjes en kromme pootjes. Mij zie je niet meer op het ijs.