Weinig materiaal

Misschien eerst even opheldering. Dat hier zo weinig nieuws verschijnt, heeft alles te maken met een deel 4. Er blijft domweg te weinig materiaal over. Zo schreef ik vanochtend een recensie van The Passion van gisteravond, maar die komt pas in het voorjaar van 2025 vrij. Ik kan hem hier niet plaatsen, want dan is het over een jaartje oud brood. Ik vond trouwens Kluun erg goed,dat was echt een vondst om hem de verteller te laten zijn. Verslagen van lezingen in Duitsland of de Buchmesse in Leipzig: van hetzelfde laken een pak.

Maar over mijn kievietsbloemen schreef ik nog niet. Zo’n tuin blijft me verbazen. Al jaren probeer ik kievietsbloemen te hebben, maar om de een of andere reden wil dat niet. Net zoals de kruisbessen niet willen lukken, terwijl de aanpalende zwarte bessen het enorm goed doen. De wisteria heeft één keer magertjes gebloeid, twee jaar geleden, en nu zit er wederom niet één bloemknop in. ‘Je snoeit ‘m verkeerd,’ zegt Tuinmaat Han dan. Kan zijn, maar je kunt zo’n blauwe regen bijna niet verkeerd snoeien. Vooral in het voorjaar is zo’n tuin vol verrassingen. Hé, had ik daar narcissen staan? Ja, blijkbaar. En ineens maar liefst drie kievietsbloemen, totaal onverwacht. En zo her en der boshyacinten, ook op plekken waar ik me niet van kan herinneren ze gezet te hebben. De witte druifjes en vrijwel alle sneeuwklokjes waren qua bloemen schamel, alsof ze aangevreten waren. Een boompioen die ik veel te laat heb overgeplant bot uit alsof er niks aan de hand is, maar alle stokrozen zijn als sneeuw voor de zon verdwenen. Waarom geeft de Gelderse roos de geest? En zal die mooie dieprode dahlia nog terugkomen of had ik toch de knollen uit moeten graven en laten drogen? Het gazon, daar heb ik het niet eens meer over. Ik geef het nog één seizoen en als het dan niet goedkomt, wordt er niet getegelgewipt maar geasfalteerd. Dat is ook een kwestie van eigen schuld dikke bult: een hond en een bal en regen. Ik houd mijn hart vast voor die frêle kievietsbloemen.

Zulke dingen,

die wij niet kennen.

Heuvels of een struik

om in te schuilen;

sterven van schaamte;

dode jonge mannen

op het strand.

Dingen in de bergen,

dingen in het ijs.

Wolven, marters,

mastodonten.

Zulke dingen.

Oproep

Over die vertalingen: van de week kwam hier een boek binnen met een titel waar ik geen kaas van kon maken: Është heshtje atje lart. Ik dacht even dat het een grap was. ‘Wat is dit voor een taal?’ vroeg ik aan M. Ergens binnenin stond ‘Tiranë’. Aha, Albaans! Een taal vol trema’s. Achttien jaar na het verschijnen van het oorspronkelijke boek. Helemaal achterin een pasthënie, een nawoord, over de schrijver. Geschreven door de vertaler Agim Doksani. Helaas kan ik dat niet lezen. Volgens mij komt hiermee het aantal vertalingen van Boven is het stil op 34. 

Verder kwam zoals gebruikelijk de jaarafrekening van onze stroomleverancier binnen. En zoals gebruikelijk kregen we geld toe. Reken maar uit: elke maand twee euro voorschot en dan 37 euro terugkrijgen. Ik vind het wonderbaarlijk, maar ik teken geen bezwaar aan. Onlangs was ik twee dagen overgestapt op een andere stroomleverancier omdat ik tamelijk agressief opgebeld werd door HEM met de mededeling dat onze stroomleverancier op zou gaan in HEM (Hollandse Energie Maatschappij). Ik kreeg per mail het contract en het te betalen maandbedrag, dat was iets van 55 euro. Ik voelde nattigheid, vooral omdat ik rond die tijd een opgewekt mailtje kreeg van de huidige leverancier waarin NIETS stond over een overname of een fusie. Ik belde op naar HEM en zei telefonisch het contract op. Dat kon binnen twee weken. De man die ik aan de lijn had deed erg onaardig en weinig sportief. ‘Jullie liegen en bedriegen!’ zei ik. En jawel, iets later overal in het nieuws dat deze HEM door de een of andere waakhond onder curatele was gesteld. Stelletje hufters.

We zijn in Amsterdam. Dat is wel jammer, want in de Eifel vindt vandaag wél het eerder ook voor onze streken aangekondigde ‘snowmageddon’ plaats. De temperatuur ’s nachts is zo’n tien graden onder nul. Zondag willen we weer die kant oprijden. Ik zal buurman Klaus berichten dat we komen, dan kan hij een dag eerder al beginnen te stoken, en dan nog duurt het een paar dagen voor de echte kou uit de muren is verdwenen. 

Tot slot een ongewone maar wel gemeende vraag: wie heeft een idee voor een roman? Ik heb zin om een roman te schrijven (de romans van bevriende schrijvers vliegen me om de oren) maar zoals gebruikelijk een gebrek aan verbeelding. Het liefst een idee met twee elementen, zoals in De omweg Wales en dat gedicht van Emily Dickinson en in De kapperszoon die gevaarlijk verliefde kapperszoon en de vliegramp op Tenerife. De plek is ook van belang, daar moet ik mee uit de voeten kunnen. Misschien is een betere vraag: waar zouden jullie – de lezers van dit blog – zin in hebben? Reacties graag hieronder in de reacties. Bij voorbaat dank.

Een lang leven

Het allermooiste van het vertaald krijgen van je boeken is dat alles elke keer weer opnieuw begint. Suhrkamp heeft van Der Sohn des Friseurs vooruitexemplaren laten drukken. Hierboven al een eerste reactie van een boekhandelaar. Zo’n eerste reactie is heel fijn. In hun voorjaarsaanbieding gooit Suhrkamp het een beetje over de ‘eindelijk weer eens een Bakker’-boeg. Ik heb ook nogal wat lezingen staan voor het voorjaar. Twee jaar na het origineel (en eerder al de Spaanse/Catalaanse en de Turkse versie, met bezoeken aan Barcelona en Istanboel) volgt gewoon nog eens de hele kermis. Soms een kermis met als enige attractie de botsautootjes, een andere keer een kermis met alles erop en eraan. En dan gaat het boek aankomend (laat) voorjaar ook nog in Frankrijk en Engeland verschijnen. Zo’n boek blijft leven, of: heeft telkens een nieuw leven. Er is zelfs een presentatie gepland in Berlijn. En elk keer weer is het spannend. Een lezeres in Catalonië wilde het boek terugsturen aan de boekhandel, want dat een schrijver de lezer aan het einde van een boek zó in de steek laat vond ze niet te doen. Dat vond ik een boeiende reactie. Nieuw ook, nooit eerder gehoord.

Er komen dus ook steeds meer omslagen. Geen enkele buitenlandse uitgeverij heeft de oorspronkelijke zwarte hond op het omslag (vrijwel alle Bovens in het buitenland hadden het oorspronkelijke omslag) en even dreigde de Engelse uitgever het Duitse omslag te gebruiken, tot ze hoorden dat dat een door AI gegenereerd omslag was en daar doet Scribe niet aan. ‘Dreigde’, want ik vind het het mooist om zo veel mogelijk verschillende omslagen in mijn egoboekenkast te kunnen zetten. Tot nu toe hebben alle buitenlandse uitgeverijen de titel letterlijk vertaald. Wat soms een niet zo mooi resultaat heeft, zeker de Duitse titel kan me niet erg bekoren, maar The hairdresser’s son klinkt dan al weer een stuk beter en Berberin Oğlu vind ik echt een toptitel, het oğlu uitgesproken als een zachtjes klokkende kalkoen.

Vuur in de schrijfkamer

Eindelijk weer eens vuur gemaakt in de schrijfkamer. En er te vroeg gaan zitten, het is hier nu 14 graden. Het zal wel iets betekenen, denk ik, als ik opsta en de aandrang voel hier vuur te maken. En dan zit je en vraag je je af: maar wát betekent het dan? Van beneden uit de Hauswirtschaftsraum komt allerlei lawaai. M. zit er te fietsen en Zwift voorziet zo’n ritje van allerlei geluiden. Ik hoor zelfs vogeltjes. Soms fietst hij daar met Matthieu van der Poel. Floris is pal voor de kachel gaan liggen, daar is het nu het lekkerst. Afgelopen nacht moest ze twee keer naar buiten. Geen idee waarom. Omdat het hier pikkedonker is, kon ik ook niet zien waar ze was. Wellicht moest er gras gegeten worden en gras eten, dat doe je achter het huis. Vanochtend heb ik haar met geweld van het weitje boven het huis weg moeten halen, haar bek vol prut van het graven naar muizen. Dat gaat met zoveel enthousiasme dat grote pollen gras met de bek weggerukt moeten worden. Vorige week was het hier wit, nu is het grauw en nat. Prima weer om te schrijven, vond ik vroeger. Gezellig. Prima weer ook altijd voor het maken van de Nieuwjaarskaarten. Ook gezellig. Inmiddels beklimt M., vermoed ik, een heuvel. Hij gromt en kreunt en snuift. Er staat daar beneden maar één zo’n installatie om binnen te fietsen, wat betekent dat ik nooit binnen fiets. Soms doe ik mijn best een pakje shag te weinig te kopen tijdens de wekelijkse boodschappen in Prüm of Bitburg. Dat betekent dan dat ik op de fiets (weliswaar een e-bike) naar Schönecken moet, waar altijd ook nog wel wat andere dingetjes ingeslagen moeten worden. Laatst kreeg ik er bij de kassa een gratis aansteker die tegelijkertijd een flessenopener was. Van de caissière die ik eens in een kamertje bij de tandarts zag liggen. Ik deed toen heel verbaasd, of misschien eerder verrast. Zij gebaarde dat ze ook maar een mens was. De tandarts in Schönecken handelt zijn patiënten één voor één af, terwijl er vaak wel drie tegelijk in hun eigen kamertje, met de deur open, liggen te wachten. Of heb ik dat al eens eerder opgeschreven? Het komt me ineens zo bekend voor. Ik zal eens kijken of ik ook niet zo’n binnenfietsinstallatie kan krijgen. Er lijkt me weinig fijner dan fietsen met Matthieu van der Poel, zelfs al is dat slechts virtueel.

Pinda’s en Fanta

Stemmen. Ik vind het altijd toch wel een speciale dag, en dan vooral de avond als op tv de uitslagen beginnen binnen te komen. Een wedstrijd. De laatste keer stemde ik strategisch. Dat is toen zo faliekant fout afgelopen dat ik dat nooit meer ga doen. Nu word ik sinds gisteren al gebombardeerd met mails, whatsappjes en wat-niet-al van ons vrouwelijke blokhoofd en ik ga gewoon naar haar luisteren. Ik ben van mening dat het allemaal niet zoveel uitmaakt in dit land. Omdat er altijd gepolderd, geschipperd en gecompromisseerd moet worden. En dat dit land niet draait vanwege ‘de politiek’ maar ondanks ‘de politiek’. Zo’n maatschappij houdt zichzelf wel overeind. De economie, de banken, de invloedrijke bedrijven, buitenlandse invloeden, traditie. Een beetje als het Oekraïnse voetbalelftal dat gewoon elders in Europa een wedstrijdje gaat spelen terwijl er een oorlog gaande is in dat land. Dingen kunnen schijnbaar naast elkaar bestaan.

Aan een woning pal tegenover ons gebouw hebben de bewoners een groot anti-VVDspandoek opgehangen. Ook daar luister ik naar. In die zin dat ik geen VVD ga stemmen. Ik kom uit een VVD-nest. Als boer stemde je boven de grote rivieren op de VVD, onder de rivieren CDA. Dat was ooit een zekerheid. Een boerenbedrijf is een onderneming, vandaar. Ik was, maar ben niet langer, altijd fan van VVD-politici. Die waren vaak nogal grappig en ad-rem en sowieso levensgenieters, terwijl PvdA’ers dat allemaal niet waren. Dat waren nogal saaie, serieuze mensen. Die mooie tijden zijn voorbij. Rutte deed wel zijn best om net te zijn als Hans Wiegel of Henk Vonhoff of Frits Bolkenstein, maar hij kon er niet aan tippen. Yesilgöz is weer van een heel ander kaliber, die zet de verkilling die met Rutte een aanvang nam met verve door. Maar mijn voorliefde voor de oude VVD-politici betekende niet dat ik net als mijn vader en moeder op de VVD stemde. Ook zulke dingen kunnen naast elkaar bestaan. Ik ben er eigenlijk zelfs één die op uiterlijke kenmerken een bepaalde afkeer kan hebben van partijen. Het mondje van Omtzigt, de wilde blik van Ouwehand. Mag niet, dat zal best, maar het is nu eenmaal zo. Ik ga zo meteen stemmen en ik verheug me op vanavond. Ik zal een zak pinda’s kopen bij de AH. En een fles Fanta.

Inwonend winterkoninkje

Van alle vogels in de tuin is het winterkoninkje de schuwste. Een kogeltje dat je even ziet vanuit een ooghoek waardoor je weet dat hij of zij er nog is. Ik ga ervan uit dat zo’n vogeltje deze tuin tot zijn domein heeft gemaakt. Nooit zie je hem op het vogelvoederstation. Maar nu lijkt het erop dat hij iets van plan is met het vijvertje dat ik aan de rand van het keukenterras heb gemaakt. Dat is een rechthoek van hout, voor de helft bedekt met planken van larikshout. Een zitje. Ongeveer 45 centimeter hoog. De andere helft is open en daarin staat een ronde speciekuip met een waterplant. Ik zie het winterkoninkje steeds rommelen in de buurt van die waterplanten en vervolgens verdwijnen in de lege ruimte ernaast, die in feite een soort hok is. Ik zou het wel weten als ik het vogeltje was: je kunt je nest maken in een heg of een houtril (die hier ook voldoende zijn), maar zo’n kant en klare, water- en winddichte ruimte, waar nooit een sperwer in kan komen is natuurlijk een veel beter alternatief. Mijn handen jeuken om een plankje los te schroeven om er eens in te kijken, maar dat doe ik niet omdat ik op die manier al ettelijke broedende mezen heb verstoord omdat ik een nestkast moest en zou verplaatsen. In het Engels heet hij ‘wren’, in het Duits ‘Zaunkönig’, in het Fries ‘tomke’(duimpje) en in het Frans , heel overdreven, typisch Frans: ‘Troglodyte mignon’.

Geen nieuws

‘Je hebt al heel lang geen dingetje geschreven,’ zei buurvrouw Lien. Dat klopt. En het komt omdat er geen woorden overblijven voor hier. Ik maak tegenwoordig graag weer foto’s, sinds ik mijn oeroude iPhone 5 inruilde voor een iPhone 13 mini. Dat maakt het leven op Instagram weer een stuk fijner. Verder dus even geen nieuws. ‘Geen nieuws is goed nieuws,’ pleegt mijn moeder te zeggen. Naast ‘Ik tel mijn zegeningen’ en (deze is tamelijk nieuw:) ‘Dat is niet van toegevoegde waarde’. Vanmiddag start het schaatsseizoen!

Ditjes & datjes

Even wat losse dingetjes voor we naar Griekenland afreizen. In de tuin van de Franse school in Istanboel kwam een kleine vrouw naast me zitten terwijl ik daar zat te roken voor de lezing zou beginnen. Ze had drie Turkse Bakkers in haar hand en ze sprak geen Engels. Een andere vrouw die in de buurt stond wel, min of meer. Ze wilde handtekeningen in haar boeken. Nou ja, dat kan. Ze liet me haar hand zien. Die trilde. Ik vroeg wat er aan de hand was. Nou, dat ik hier naast u zit, zomaar. Ze was eigenlijk in alle staten, vertaalde de andere vrouw min of meer. Ik ben ook maar gewoon een mens, hoor, zei ik. Zie, ik zit gewoon te roken, net als alle Turken. Nee, nee, dit was toch echt heel speciaal. Toen pakte ik haar hand en legde hem op mijn hand. ‘Knijp maar,’ zei ik. Ze kneep. Daarna was alles goed. 

De Chabotjes en het Boekenweekgeschenk. Schrijvers (Pfeijffer voorop) verontwaardigd. Maar de CPNB betekent niets anders dan (Stichting)  Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek. Boek. Er staat daar niets over literatuur. Het gaat de CPNB om het boek, daarvan moeten er zoveel mogelijk verkocht worden. Kinderboeken, kookboeken, zelfhulpboeken, non-fictie, fictie. Dus die schrijvers hebben helemaal geen reden om boos of verontwaardigd te zijn. Wij zaten in de auto toen het nieuws losbrak en we hoorden Splinter het steeds maar heel kinderachtig over ‘mama’ en ‘papa’ hebben. Dát is eventueel wel iets om je over op te winden. Maar verder? 

M. kreeg van de apotheek nieuwe Escitaloprampillen uitgereikt. Voor mij, maar ik was in Turkije. Een mij onbekend merk. Ik afgelopen maandag op hoge poten naar de apotheek. ‘Ik wil mijn eigen merk,’ zei ik. ‘Die zijn op,’ zei de apotheker. ‘Dat is niet mijn probleem,’ zei ik. ‘Het is precies hetzelfde,’ zei de apotheker. ‘Nee,’ zei ik, ‘dat is beslist niet zo. Dat weet ik uit eigen, zeer akelige, ondervinding.’ De man keek me onbewogen aan. ‘En nu?’ vroeg ik. ‘Ze komen begin december weer binnen.’ ‘Dus ik slik dik twee maanden geen pillen?’ vroeg ik dreigend. ‘Nee, u kunt deze pillen slikken.’ ‘Dat weiger ik,’ zei ik. ‘Nou,’ zei de apotheker, ‘u kunt het bij andere apotheken proberen.’ Wat betekende dat ik de rest van de dag bezig ben geweest ergens mijn eigen merk te vinden. Dat is gelukt, op IJburg. Apothekers, die zouden toch bij uitstek moeten weten dat het miniemste verschil tussen twee pillenmerken (let wel: niet alleen voor antidepressiva) grote gevolgen kunnen hebben. Mijn verstand staat erbij stil.

Cosmetische vlucht

Tijdens een gesprek met jongeren op een streng religieuze islamitische meisjesschool stelde iemand me de vraag wat me opviel aan Istanboel. Nou, zei ik, voor de neus weg, dit en dat en zus en zo. Maar later pas bleek wat wérkelijk opvallend was. Het begon in de ontbijtzaal van het hotel. ‘Niet meteen kijken,’ siste ik tegen Eva Cossee, ‘maar daar achter je, tegen het raam.’ Een jonge vrouw met vet ingespoten lippen zat daar, met een zwart rekverband om haar hoofd. Ik kon niet uitmaken wat ze had laten doen aan haar gezicht dat dat rekverband noodzakelijk maakte. Ze schoof net met een van pijn vertrokken gezicht een speciaal kussen onder haar derrière. Naast haar een oude vrouw, eveneens met een zwart rekverband. Vanaf dat moment zagen we ettelijke vrouwen met tijdelijke adembuisjes in hun verbouwde neuzen en tekenen van allerlei andere cosmetische ingrepen.

Maar wat de kroon spande was de terugvlucht met de KLM. In het vliegtuig zaten minstens vijftien (jonge) mannen die hun haar hadden laten doen. Het leek erop dat er ergens van de schedel een brede strip huid was verwijderd, die elders weer vastgeplakt was. Sommigen hadden ook dat aparte zwarte rekverband om. En ze zaten er allemaal bij alsof wij – de andere passagiers die niets hadden laten doen – de vreemde eenden in de bijten waren. Alsof het allemaal de doodnormaalste zaak van de wereld was. Blijkbaar is dit al langer aan de gang, deze speciale cosmetische vluchten naar Turkije.

Het deed me denken aan Teheran, bijna twintig jaar geleden. Dat ik in de war was van de vele voornamelijk vrouwen die allemaal blijkbaar op hun gezicht gevallen waren. Tot iemand me erop wees dat die neuswerkzaamheden hadden laten uitvoeren. Aha. Het paste helemaal niet bij het beeld dat ik had van Iran. En bovendien: ik vermoed dat ik in huis zou blijven tot alles weer een beetje toonbaar is. Net zoals ik wellicht een muts op zou zetten in een vliegmasjien van de KLM. 

Die islamitische meisjesschool was ook nog wel even een dingetje. We werden erheen gebracht in een taxi en ter plekke kregen we pas te horen waar we waren. ‘Heel curieus,’ vond Eva. Gelukkig bleek niemand van de aanwezige jongeren ook maar iets van me gelezen te hebben en was de school alleen maar de plek waar leerlingen van een andere school voor ‘highly gifted children’ heen kwamen omdat er op hun school geen passend zaaltje was. Ze verstonden en spraken allemaal Engels. En het ging dan wel een beetje over schrijven enzo, maar uiteindelijk wilden ze het allemaal over Max Verstappen en voetbal hebben. Het waren heel zoete kinderen.